Een afgezaagde boomstam dient als tafel, ernaast staan twee boomstamstoelen. De kinderen aan de Thorbeckelaan hebben bekers en een mand appels. Ze maken van hun plekje in het groen een superhut en bewegen vrolijk tussen bosjes, bomen en loof. Als roodborstjes vliegen ze heen en weer. Spullen worden neergelegd of verplaatst, slechts af en toe zitten ze op hun geïmproviseerde meubilair.
We waren een jaar of acht toen mijn buurmeisje en ik over de muur klommen. De muur was gebouwd van grove keien en met de harde punten van onze schoen was het makkelijk klimmen. Met een grote sprong belandden we op het landje. Het verboden landje... Later vonden we een betere doorgang en klommen we door een hek. Dat leverde soms wel een scheur in mijn kleding op, maar daar zat ik niet mee. Op het landje stonden tientallen boten op trailers en op tussen puin op de grond vonden we roestige gereedschappen als kwasten en hamers, en oude, soms nog gevulde verfblikken. We mengden verf, terpentijn en ander vaag spul, maakten heksendrankjes en sloegen stenen doormidden. De binnenkant van zo’n steen lieten we schitteren in de zon en we verwonderden ons over de prachtige kleuren. We klommen in boten en dronken daar ‘thee’ of ‘heksensoep’. En wanneer er iemand het land opkwam verstopten we ons snel met harten die roffelden als de hamerslagen waarmee we de stenen spleten. Zelden werden we weggestuurd. Gevaar was toen nog relatief.
Ook later, ik was misschien dertien, zocht ik op verlaten terreinen naar plekken waar ik met fantasie een eigen wereld kon creëren. Mijn vriendin en ik vonden op de Van Heuven Goedhartlaan een half ingestort gebouw. We slopen naar binnen en in een archiefkamer bouwden we onze hut. We maakten een paleis en brandden er kaarsen. Nooit werden we gesnapt. De dag dat een bulldozer het cement in stukken sloeg en ons paleis in brokstukken op de grond lag herinner ik me goed.
‘De jeugd is verpest,’ hoor ik vaak klagend om me heen. ‘Kinderen spelen niet meer. Ze kijken alleen nog naar een scherm.’
Hebben deze klagende mensen het juist? Of kijken ze de verkeerde kant op? De kinderen die ik vandaag zag spelen langs het Zwarte Pad blijven dat doen zolang ze niet door groenvoorziening, gemeente Amstelveen of opstandige buren worden weggejaagd. En zolang ouders kinderen ook geen angst aanjagen met ‘gevaar!!’ zal de fantasie gebruikt blijven worden.
Comments