Jacobine van den Hoek
Feest
Het is nog geen drie uur. De zon brandt op de daken en het asfalt is zacht van de hitte. Het is Hemelvaart. Heel Nederland mag vieren dat Jezus veertig dagen na zijn dood opsteeg naar de hemel. En dat doet iedereen met verve. Als opgestaan uit een winterslaap wordt het vrije leven gevierd. En ons gezin doet daar vrolijk aan mee. Om elf uur stonden we bepakt en bezakt bij de parkeerplaats van de kanovijver in het Amsterdamse Bos. Toen nog rustig. Met tien jongens vierden we de al meerdere keren uitgestelde verjaardag van onze elfjarige zoon – in oktober wordt hij twaalf. Nu moet het er maar van komen, dacht ik vorige week, toen de coronaregels werden versoepeld. Dus smeerden we vanmorgen vroeg zakken vol broodjes en installeerden we ons vlak bij de loopbrug, bij de speeleilanden.
Gedurende de dag gaven de kleppen van mijn hoed nauwelijks verkoeling en werd het om ons heen drukker en drukker. De kinderen vermaakten zich: ze lachten, gilden en kwamen als hongerige vogels af en toe terug bij het nest. Wij deelden taart, snoep, komkommer, frisdrank, worstjes en water uit. De zon verwarmde onze huid en harten. Een coronabusje reed langs en schreeuwde ons via een megafoon waarschuwingen toe. Een enkeling leek het niet te horen. De bladeren van de boom wiegden zacht en weerkaatsten opgetogen stemmen. Het was feest in het bos.
Half twee. Ik telde de minuten af. Tot 14.00 uur zouden we blijven. Gloeiend van de zon verlieten we de Duizendmeterweg en lieten een schaarse parkeerplaats achter. Parkeerregelaars hielden nieuwe bezoekers tegen. We passeerden een file. Ik zag verhitte gezichten achter een stuur. Er kwam ons een opblaasboot-gevaarte tegemoet; de punt van de boot, vastgemaakt op het dak, was dubbelgeklapt en wees glorieus naar de hemel. Ik was benieuwd of de bezitters van de boot het water die dag zouden bereiken.
Drie uur. Wat een heerlijkheid. We zitten in onze schaduwrijke tuin met een glas wijn. Geen geschreeuw meer. Geen hitte. En geen verkeersregelaars die ingangen blokkeren. Zoals vaker, de laatste tijd, prijs ik me gelukkig om in Amstelveen te wonen en met ons gezin in een fijn huis te wonen. Het was heerlijk om er weer even uit te zijn en het ‘nieuwe normaal’ naar eigen inzicht in te vullen, maar het is ook een zegen om weer thuis te zijn en daar ‘het feestje’ af te sluiten.
Jacobine van den Hoek

Jacobine schreef de debuutroman, Zondebok. Een verhaal over liefde, moed en macht in aanloop naar de 80-jarige oorlog. Het boek is (online) te bestellen bij elke lokale boekhandel. Ook als luisterboek en e-book.
Fragment uit Zondebok:
Fye onmoette Jacoba’s moeder, Marie Holesloot, op een middag na school. Jacoba vroeg haar mee naar het luxueuze huis aan de Kalverstraat. Daar handelde Marie samen met haar broer Jan in romenie, zoete Franse en Spaanse wijnen. Het was een bijzondere ontmoeting.
Maar geen wijn zonder droesem.
Op die druilerige regenachtige dag zaten ze met zijn drieën in de voorkamer en was de sfeer vertrouwelijk. Ze spraken over de dood van Jacoba’s vader – hij overleed op jonge leeftijd aan tyfus, Jacoba kende hem nauwelijks. Marie dronk met kleine slokjes van haar glas en zat op een stoel voor de haard. Zij dronken licht bier. Waarom Marie haar die dag in vertrouwen nam, heeft ze nooit precies begrepen.