Daar staat hij: in het midden van het podium, gevangen in een straal licht. Hij beweegt zich alsof hij bij elke stap bedenkt wat de volgende stap moet zijn. De kroon in zijn handen fonkelt. Het decor is reusachtig groot. De kinderen om hem heen kijken naar hem. Er wordt iets van hem verwacht. Hij moet iets zeggen. En dan horen wij: ‘De koning’. Het hoge woord is eruit. Opgelucht stapt hij naar achter en geeft de kroon aan zijn tegenspeler. Hij werpt een laatste blik in de zaal. Zegt een laatste zin. Dan is het voorbij. Na acht jaar Basisschool Piet Hein neemt hij, met zijn klas, afscheid met verve en pinken wij in de schouwburg van Amstelveen een traantje weg. Opeens is onze zoon groot, maar we weten: hij is nog klein. Hoewel hij grote jongenstaal spreekt, en wij zijn straattaal proberen te ontcijferen, ligt zijn knuffel nog steeds naast hem in bed. En zijn wij het, die hem vertellen wat er op de grote school van hem wordt verwacht. Na dit afscheid volgt een begin van een nieuwe fase.
Rituelen hebben een functie. Via rituelen voelt een groep mensen zich met elkaar verbonden en voelen ze zich saamhorig. Samen afscheid nemen. Samen iets moois maken, wat dient als de afsluiting van een bepaalde periode. Leerlingen die dit jaar de middelbare school hebben afgerond zonder examen en examenfeest, ze zijn blij, maar het uitzinnige gevoel missen zij. Het gemis van de gezamenlijke inspanning voor een examen, de spanning voor de uitslag en de ontlading bij het slagen, is als een emmer water op een vreugdevuur.
Onze middelste zoon, zal dit jaar met zijn klas geen optreden kunnen geven, zoals zijn oudere broer dat vorig jaar deed. Voor hem geen schoolkamp. Geen musical. Geen standaard afsluiting van een belangrijke fase in zijn leven. Geen tranen in de schouwburg. Geen bloemen na afloop. En toch houd ik hoop. Corona maakt inventief. Rituelen kunnen worden aangepast. Ik denk aan het openlucht podium in het Amsterdamse Bos. Is dat niet een uitgelezen plek om van de achtste groepers afscheid te nemen? Zie ze zingen tussen de bomen, in de open lucht, kijk ons klappen op gepaste afstand, onze tranen belicht door de maan. Zal onze jongste een mooi afscheid krijgen? Ik hoop op een mooi alternatief. Zodat ook hij zich de koning zal voelen en de kroon kan overdragen. Een mooi ritueel.
Jacobine van den Hoek
***
Jacobine schreef de debuutroman, Zondebok. Een verhaal over liefde, moed en macht in aanloop naar de 80-jarige oorlog. Het boek is (online) te bestellen bij elke lokale boekhandel. Ook als luisterboek en e-book.
Fragment uit Zondebok
Begijnhof Amsterdam
De huizen zijn in een rechthoek rond een kerk gebouwd, als een kleine nederzetting op het platteland. Afgezien van het geluid van vogels en het gekreun van Lambert, is er geen enkel ander geluid in het hofje te horen; het stadsrumoer, aangevuld met geschreeuw van weeskinderen, slaat dood tegen de wanden van de buitenmuren. Het hofje ligt erbij als een oase van rust.
Na een paar keer kloppen wordt er opengedaan. Wantrouwend steekt een vrouw haar hoofd door de deuropening. Ze is niet oud, Fye schat haar eind twintig, en ze vraagt zich af waarom deze vrouw voor een begijnenbestaan heeft gekozen. Kon ze geen man vinden? Is er in haar leven iets naars gebeurd? Ze komt er niet achter, want voordat ze ook maar iets kan zeggen, heeft de vrouw de deur alweer dichtgedaan. ‘Ga weg, eng mens,’ roept ze vanachter de deur. ‘Met mensen als jij wil ik niets te maken hebben.’
Comments