Verlangend staar ik naar de weersvoorspelling op mijn mobiel en lees ik verwachtingsvolle berichten: na het weekend komt koning winter langs. Maar nu ik nog vanuit mijn werkkamer neerkijk op veelvormige regenplassen op garagedaken en ik de eerste eigenwijze scheuten op onze bougainville takken heb gespot is dat nauwelijks voor te stellen. Sneeuw. Een dikke laag sneeuw. Zou het?
Witte daken. Serene stilte. Bedekte planten en bomen. Torenhoge sneeuwpoppen. Een sneeuwballengevecht met buurtbewoners in de straat. Hunkerend kijk ik uit naar een tijd waarin onze sleur wordt doorbroken. Ik stel me voor hoe onze, inmiddels eenjarig poes, voorzichtig haar donzige pootje op de witte poedersneeuw zet en deze verschrikt weer terugtrekt. En hoe ze, na de eerste schrik toch nieuwsgierig voortstapt en tot haar buik wegzakt op het tuinpad voor onze deur. Hoe ze daarna sneeuw hapt en zich spinnend op haar rug rolt en zich rollend door de sneeuw beweegt. Of zal ze springen? Net als hondjes doen? En wij?
In vorige jaren ontstonden in onze buurt spontaan Koek & Zopie feestjes. Dit jaar is dat verboden. De vraag is wat een dikke laag sneeuw met onze zelfdiscipline doet? Met mijn zelfdiscipline? Sorry, ik sta niet voor mezelf in. En wat gebeurt er als we ook nog kunnen schaatsen? Kort, volgens de voorspellingen. Slechts een dag of twee! De in de jaren tachtig ontwikkelde ijskoorts, met onze Elfstedentocht, heeft vrijwel iedereen, en zeker mij bevangen. Voldoende dik ijs op het water staat gelijk aan schaatsen aantrekken en glijden tot je erbij neervalt. Een wiskundige wet.
‘Het is beter om geen verwachtingen te hebben,’ zei mijn man een paar dagen geleden tegen mij toen de lockdown weer werd verlengd. Natuurlijk, het bericht van verlenging kwam niet onverwacht. Maar mijn hoop dat er na 8 februari weer ‘leven’ zou zijn werd in een klap de grond ingeboord. Naïef misschien. Echter, het hopen en verlangen houdt mij op de been. En dus verlang ik nu naar sneeuw. Bergen sneeuw! Vandaag ga ik de ijzers van onze schaatsen en sleeën invetten en zondag (als deze column al is ingeleverd) sta ik klaar en trekken we – als het gaat zoals het moet gaan – naar de heuvel in het Amsterdamse Bos. En daar ga ik glijden. Samen met mijn man en kinderen zal ik glijden als een kleuter. Gillen van plezier. Omdat het kan. Niet omdat het mag. In de buitenlucht. Omdat we ernaar verlangen.
Jacobine van den Hoek
Van den Hoek is columnist, tekstschrijver en schreef haar debuutroman Zondebok. Dit boek is te koop bij de lokale boekhandels.
Comments