Weken geleden, het was nog mooi weer, kwam een man onze voortuin in. Zijn baard was korter dan de vorige keer dat ik hem zag, en dit keer droeg hij geen kaftan jurk. Hij strekte zijn hand en gaf me een pakket folders. We keken elkaar in de ogen. Een blik van herkenning. Toen begon zijn gezicht te stralen. We groetten elkaar. Ik vroeg hoe het met hem ging. En met zijn zoon? Ging het goed op school? Hij knikte en vertelde met begrijpelijke trots over M.
Vijf jaar geleden kreeg onze zoon een nieuwe jongen in de klas, hij heette M. Hij kwam uit Amsterdam-West en sprak met een Marokkaans accent. Mijn zoon deed hem na. Ze spraken met elkaar af. Kwamen bij elkaar over de vloer en ik vond M. opvallend beleefd. ‘Zijn ouders zijn lief. Hij heeft veel broers en zussen en zelfs een broer van vijftig,’ vertelde mijn zoon.
Op een mooie zomermiddag wilden de jongens graag zwemmen. Ze waren nog te jong om naar het Amsterdamse Bos te fietsen en ik besloot hen te brengen en te posten bij de Speeleilanden. Weer thuis, stonden de ouders van M. in onze tuin. Dankbaar drukte de jonge moeder haar handpalm op de plek van haar hart. Hoewel we elkaar niet konden verstaan, spraken we dezelfde ‘moedertaal’. M’s vader sprak wél Nederlands en bedankte mij voor mijn zorgen. Hij reikte mij een halve watermeloen aan. Dat was niet nodig, zei ik. Die avond aten wij meloen.
Twee jaar terug kruisten M. en ik elkaar op de fiets. Te laat zag ik de zwaaiende bewegen van zijn hand. ‘O, M.! Ik zag je niet. Sorry,’ riep ik hem na. Hij stopte. Draaide zich om en lachte naar me. Zei dat veel moeders hem niet groeten. ‘Die moeders zouden we met hun hoofd in de wc-pot moeten duwen.’ We grinnikten. Toch zag ik pijn in zijn ogen.
Hoewel M.’s woordkeuze vaak niet de mijne was, en hij zich soms stoerder voordeed dan hij was, heb ik altijd een zwak voor hem gehad. Ik was plaatsvervangend trots toen hij de hoofdrol speelde in de eindmusical. Hij kon veel. Moest dingen zelf regelen. Maar hoewel zijn moeder hem nooit kon helpen met school, liefde gaf ze hem wel. Dat heb ik gezien. En zijn vader was trots. Toen. En nu nog steeds. Begrijpelijk. Het is niet makkelijk om anders te zijn.
Van den Hoek is columnist, tekstschrijver en schreef haar debuutroman Zondebok.
Comments