Ze is klein, haar stem is zacht. En als je iets tegen haar zegt ontspint zich een lieve lach op haar gezicht die je je schuldig doet voelen dat je zelf altijd zo nors kijkt wanneer iemand je aanspreekt. Aan de ene hand haar pittige blonde zoontje en aan de andere hand een jongen die er net zo lief uitziet als zij. Nooit heb ik haar haar stem horen verheffen.
Zeker een jaar geleden spraken wij elkaar op het schoolplein van de Piet Hein en vertelde ze dat ze op zoek was naar iets nieuws. Haar man werkte, haar kinderen werden ouder waardoor ze wat meer tijd had. ‘Wat zou je willen doen?’ vroeg ik haar. ‘Iets met brood.’ ‘Brood?’ ‘Ja brood, dat is mijn passie. Ik maak al jaren brood.’ Bij ieder ander had ik het een raar voornemen gevonden, maar bij haar paste het. ‘Nou,’ begon ik meteen daadkrachtig, ‘je zou kunnen solliciteren bij ’t Broodkeldertje in het Oude Dorp en in Amsterdam even voorbij het Stadionplein zit ook een heerlijke broodwinkel.’ Het bleek dat ze alle mogelijkheden al had onderzocht, maar dat er op dit moment simpelweg geen plek voor haar was. ‘Ik denk dat ik het nu maar gewoon ga doen.’ Ze zei het zacht en ze keek er lief bij. Het viel mij toen al op dat ik geen twijfel in haar stem hoorde. En later, toen wij elkaar tijdens het hardlopen tegen kwamen in het Amsterdamse Bos, viel mij opnieuw op dat achter haar bescheiden voorkomen misschien wel een heel bijzonder mens schuilde. Ik zag een mooi gespierde vrouw die, met stevige pas en rechte rug haar gebruikelijke glimlach toonde toen ik haar passeerde. Nu ontvang ik elke week via haar groepsapp Brood een berichtje op mijn mobiel welk heerlijk brood ze op de woensdag, haar bakdag, heeft gemaakt. Op dinsdag begint ze met de voorbereiding zodat ze rond twaalf uur de volgende dag vers brood heeft. Ze biedt Pain Brioche, Desem baguettes en Céréales met sesam- en lijnzaad aan. En ga zo maar verder. Geloof mij, je moet echt snel zijn, want ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Haar deegmixer kan niet meer deeg maken dan voor tien broden, zodat de populaire broden soms in twee minuten zijn uitverkocht. Woensdag staat ze steevast met een tas met warme broden op het schoolplein en daarna op het voetbalveld van Sporting Martinus. Iedereen krijgt zijn brood zoals is afgesproken. ‘En,’ vroeg ik haar afgelopen donderdag, ‘wat nu? Ga je een professionele ruimte zoeken, personeel aannemen?’ ‘Nee,’ zei ze op haar bescheiden manier. ‘Dit is wat ik leuk vindt. Ik vind het heerlijk om lekker brood te maken en de mensen blij te maken.’ Terwijl ik haar aankeek kon ik alleen maar denken, wat een sterke vrouw. Want is dat niet wat iedereen wil: doen wat je leuk vindt zonder jezelf gek te laten maken?