top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Het roddelen nog niet verleerd


Met een iets te harde klap druk ik gefrustreerd het scherm van mijn laptop dicht. Op de één of andere manier is het altijd mijn computer die geen internetverbinding kan krijgen. Mijn man zit tegenover mij en maant mij tot rust. Ja, dat is makkelijk praten, hij kan rustig verder werken. Ik moet naar huis om het document dat ik op mijn desktop heb staan te bewerken, want mijn document dat ergens in ‘de wolken’ zweeft, weet mijn laptop via de wifi niet te bereiken.

Chagrijnig loop ik naar mijn auto en bedenk dat ik best wel recht heb op een goede lunch. Ik besluit dit keer naar het nabij gelegen Groenhof te rijden. Mijn moeder vertelde mij dat het kleine winkelcentrum een heel eigen karakter heeft. Dat wil ik wel eens ervaren. Op de overdekte binnenplaats is het opvallend stil. Ik hoor geen rustgevende achtergrondmuziek, maar alleen het zacht ritmisch slijpen van de vakschoenmaker. ’t Groentje biedt de mogelijkheid om te lunchen en ik kies een tafeltje aan de rand van het nu nog rustige terras. Precies in het midden zitten de enige twee gasten, een oudere man en zijn vrouw. De woorden voor elkaar zijn al verbruikt, maar met de serveerster in het fris groen shirtje praten ze gezellig over haar vakantie. Ze zitten naast elkaar zodat ze een goed zicht hebben op het publiek dat druppelsgewijs langsloopt of in groepjes stil blijft staan om met elkaar een praatje te maken. Het doet mij sterk denken aan een receptie of een schoolplein, waarbij de speurende blikken van de mensen blij oplichten zodra er een bekende is gevonden. Het gebabbel overstemt na een tijdje het monotone geluid van de schoenmaker, maar ik hoor de man in het midden toch nog tegen zijn vrouw zeggen: ‘Je ziet tegenwoordig nauwelijks meer vrouwen met rokken, hè? Dat is uit.’ Zijn vrouw geeft geen antwoord, waarschijnlijk beschouwt ze de opmerking retorisch. Geamuseerd denk ik aan het rokje dat ik draag, ik val kennelijk buiten zijn aandachtsgebied. Gezellig keuvelend komen er drie dames achter mij zitten. Hun haren zijn keurig gekapt en gepermanent. De kleurspoeling van één van de dames is wat roze uitgevallen. Ze bestellen een kopje koffie en vragen er meteen een glaasje water bij. ‘Dat krijgen we er altijd gratis bij,’ zegt de mevrouw met het lichtroze haar. Terwijl ze het zegt, staat ze op van haar stoel. Hierop reageert de serveerster goedkeurend: ‘En u weet ook al dat u dat zelf kunt halen bij de kassa?’ De mevrouw met het roze haar heeft haar hielen nog niet gelicht of de twee andere dames beginnen meteen over haar te roddelen. ‘Ze is altijd zo bijdehand hè!’ ‘Ja, daar word je niet goed van.’ ‘Laatst was ik met haar bij de kaasboer, en weet je wat ze toen zei?’ ‘Nou?’ Aan de stilte die volgt, concludeer ik dat de mevrouw met het roze haar weer met haar glaasje water bij het tafeltje is gearriveerd. De anekdote zou moeten wachten totdat ze weer vertrokken is. Een Kanjertraining (anti-pesten), zoals ze nu aan de kinderen op de basisschool geven, zou geen kwaad kunnen. ‘Ga jij nog naar de happy hour?’ hoor ik de roddelvriendin achter mij vragen. ‘Ik weet het niet, er komen de laatste tijd zo veel vreemden op af en daar heb ik helemaal geen zin in.’ Ik kan een grinnik niet onderdrukken vanwege de parallel die ik zie. Soms zijn senioren net jonge kinderen!

bottom of page