De zon is nog niet op, er hangt een dikke laag mist boven het land. De marktkoopman moet op tijd in Amstelveen zijn. Om negen uur verwacht hij zijn eerste klanten. Bij het binnenkomen in de kaasopslag kraakt de deur. Zijn kazen liggen geduldig op hem te wachten. Hij verplaatst ze naar zijn bestelbus en nog geen half uur later begint zijn reis naar Amstelveen. Terwijl hij naar het Stadsplein rijdt drinkt hij koffie uit zijn thermosfles en eet hij zijn broodje. Zo begint zijn dag, vijf dagen per week.
Dat is het beeld dat ik heb als ik de kaasboer zie tegenover de ingang van de Bijenkorf. Zijn handen zijn ruw en zijn gezicht is doorleefd. Rustig en vriendelijk helpt hij je aan een goed stukje zuivel. Hij doet mij denken aan de vader van mijn jeugdvriendin. Ook hij verkocht vroeger kaas op de markt. Ik was vaak bij haar ouders. Ze aten altijd laat omdat zijn werkdagen lang waren. Ik herinner mij hun ruzies om geld. Kaas verkopen was een mooi, maar zwaar vak. Dat werd mij wel duidelijk.
Maar als ik verder loop naar de volgende kaasverkopers, dan zie ik dat het ook anders kan. Een stuk of zes marktmannen verkopen hun producten met schwung en een lacht. Cor, uit Bodegraven, kent veel van zijn klanten. Sommigen, zoals mijn moeder, kopen al veertig jaar bij zijn kraam. Zijn jonge sterke assistenten bieden de brie en de Oude Hollander met een glimlach en roodgekleurde wangen aan.
Ik ben, zoals altijd, in dubio bij wie ik mijn kaas zal kopen. De markt, met wel tweehonderd kramen, heeft maar liefs vier plekken waar dat kan! In twijfel kijk ik naar de frisse jongens uit Bodegraven. De rij voor de kraam van Cor toont aan dat ik niet de enige ben die graag bij hem koopt. Maar het echtpaar naast de stroopwafelkar gun ik ook mijn Eurootjes. Alhoewel zij mij, nadat ik wekenlang bij hen mijn waar kocht, nòg niet herkennen.
Mijn telefoon trilt, een bericht van mijn jeugdvriendin. We zouden nog een afspraak maken. Toeval of een teken dat juist zij nú belt? Het is haar vader waar ik net aan dacht. Mijn blik glijdt naar het pad van het jonge verkopersteam, het degelijke echtpaar en de oude koopman bij de bieb. Ga ik voor puur ondernemerschap of laat ik mijn hart spreken? Uiteindelijk wandel ik toch naar de man die zo op de vader van mijn vriendin lijkt. Ik geloof niet in toeval. Volgende week ga ik wel weer voor de zegeltjes bij de mannen uit Bodegraven.