Ik heb de deur nog niet open gedaan of ik hoor de kinderstemmen van mijn buurkindjes al zingen. Dicht tegen elkaar aan, staan ze samen op mijn stoep. In hun hand een uitgeholde knol met een echt kaarsje erin. Het rode haar van mijn buurjongetje glanst in het lampionnenlicht. Naast hem staat zijn zusje. Met engelenstemmen zingen ze een prachtige lied dat ik niet ken. …een oude man stond aan de baan, hij keek de ridder smekend aan. Och help mij uit de nood, ik vind hier in de kou de dood.
Uit volle borst zingen ze over de ridder die met zijn zwaard zijn mantel in tweeën snijdt. Eén helft geeft hij aan de zwerver. Zó ga je met minderbedeelden om, leren ze bij Parcival, de vrije school. Er wordt uitgelegd dat Sint Maarten een oud gebruik is voor de armen. Na de laatste oogst rond 11 november kon men de boerderijen bezoeken waar een uitgeholde knol bij de deur hing. Dat was het teken dat de oogst binnen was en de winter kon beginnen. En iedereen die het nodig had mocht langskomen en kreeg wat te eten. Om een beetje in de oude sfeer te blijven zet ik elk jaar een pompoen met een lichtje bij mijn deur. De kinderen hoeven mijn huis niet over te slaan. Waar vroeger armeluiskindjes bij de boerderijen aanklopte, bellen de jongens en meisjes tegenwoordig aan bij de huizen in de straat. Ze zingen met volle mond, in nog geen 10 seconden, het bekende liedje van de koeien met staarten. Met begerige ogen speuren ze al naar de mand met snoep.
Hoe anders gaat dat bij de leerlingen van de vrije school. Zij zingen niet één liedje, maar daarna nog één, en nog één. Met liefde overhandig ik hen daarna het snoep. Speciaal voor mijn buurjongetje heb ik zelfs glutenvrije vruchtenhartjes en Mentos in huis gehaald.
Of het aan de school ligt of aan mijn kinderen, ik weet het niet. Maar het bedelgedrag blijft zich elk jaar manifesteren. Om mijn kinderen een beetje tegengas te geven, stelde ik dit jaar voor om mee te doen met de lampionnenoptocht in Patrimonium. ‘Nou, dat ga ik echt niet doen!‘ Mijn zoon bekeek mij alsof ik het meest domme voorstel ooit deed. ‘Weet je wel hoeveel snoep je in een uur kunt ophalen?’ Wijs knikte mijn jongste naar zijn broer. Natuurlijk zouden zij niet achter een fanfare aanlopen, dat levert niets op. ‘Je krijgt een cadeautje aan het eind,’ probeerde ik nog. Maar nee, mijn mannen waren niet te vermurwen. En ook het idee om mee te lopen met onze buurkindjes van de vrije school werd afgewezen. Zij zouden na de optocht vanuit Parcival slechts vijf huizen bezoeken. Gelukkig ook die van mij.