top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Mooie bruine ogen


Volgens mij heb ik nog nooit zulke mooie bruine ogen gezien. Hij kijkt mij onder zijn zwarte wimpers aan, de aanblik doet mij aarzelend glimlachen. Het is beter om weg te kijken. Dit pad moet ik niet bewandelen. Ik heb een lieve man en drie stuiterende kinderen. Als ik hier in mee ga zal ons gezinsleven geheid veranderen.

‘Ah, wat lief!’ hoor ik een enthousiaste stem achter mij zeggen. Mijn zoon van acht kijkt over mijn schouder mee. O nee, hij heeft het gezien! Nu moet ik niet alleen hem weerstaan, maar ook nog de smachtende blik van mijn zoon.

‘Het is niets schat, zomaar een foto.’ ‘Nee mama, je liegt.’ Zijn vingertje wijst naar mijn laptop, waar een schattige foto te zien is van een bruine pup. ‘Wat staat er in de mail?’ Zuchtend antwoord ik braaf. Was ik niet diegene die altijd beweerde dat je te allen tijde de waarheid moet vertellen? ‘Mijn vriendin heeft een nest met drie puppy’s. Ze vraagt of wij interesse hebben.’ De verwachtingsvolle blik van mijn zoontje geeft aan dat daarop maar één antwoord mogelijk is: ja natuurlijk! Het kost mij een half uur praten als brugman, een zak snoep bij de Etos en de belofte dat ik op zoek ga naar een leenhond, om hem weer rustig te krijgen.

Steeds meer mensen lopen met hun hond in het Amsterdamse. Ook op het schoolplein staan regelmatig aangelijnde honden geduldig te wachten op hun baas. Waar het eerst een trend was om drie kinderen te hebben, is het gezin tegenwoordig niet compleet zonder een hond. Om de trend niet direct te volgen stel ik voor eerst een hond te lenen.

De weersvoorspelling is niet best als we vier dagen een Labrador te logeren krijgen. De kinderen kunnen niet wachten! Mijn man laat al snel weten dat het míjn project is, ik zal alle uitlaatbeurten moeten doen.

Dus laat ik mij zuchtend om elf uur ’s avonds van de bank afglijden. Ik trek mijn winterjas over mijn badjas en hoop dat ik niemand tegen kom. Muts op, sjaal om. Goed ingepakt loop ik samen met onze leenhond door de donkere straten.

Plotseling rukt ze aan de lijn, ze blaft. Mijn hartslag versnelt. Je hoort rare verhalen, zelfs in Amstelveen. Juist in Amstelveen! Verstard van angst staar ik naar de plek waar het onraad vandaan komt. Ik probeer mij de jiu jitsu lessen te herinneren, trek aan de lijn. ‘Kom we gaan,’ fluister ik. De hond wil niet. Als ik dichterbij kom blijkt het gevaar een schattig egeltje te zijn. Niets aan de hand.

Drie dagen later, twaalf uitlaatbeurten verder, weet ik het zeker. De Amstelveense trend om een hond te nemen gaat aan ons voorbij. Hoewel we hebben genoten van haar vrolijkheid, viel de zorg toch een beetje tegen.

‘Gaan we nu een eigen hond nemen?’ vragen de jongens. ‘We missen haar echt.’ ‘Later als ik oma ben, oké?’ Daar stemmen ze mee in. Voorlopig houden we het bij de zorg voor een leenhond. Ons gezin is compleet zoals het is.

bottom of page