Hij is mij niet eerder opgevallen. Hoog torent de banpaal boven mij uit. Fier wijst hij naar de lucht. Op de punt is een ronde bal bevestigd. De paal heeft iets dreigends, ik vraag mij af waarom. Als ik verder kijk zie ik het bordje. Het is begroeid met mos, maar de letters zijn nog duidelijk zichtbaar.
De banpaal gaf vanaf 1544 tot aan de 19e eeuw de grenzen aan van Amsterdam. Samen met vijf andere banpalen vormden zij een cirkel rondom Amsterdam. Hierbinnen gold de wetgeving van de stad. Naast mensen die hadden gestolen, opgelicht of zichzelf hadden geprostitueerd waren er ook veel politieke gevangenen. In die tijd had de schout het voor het zeggen, hij bepaalde wie slecht was en wie niet. Machtspelletjes waren aan de orde van de dag. En al die misdadigers, oplichters, prostituees, maar ook onschuldigen, hielden zich buiten de palen op.
Het moet vreselijk zijn geweest: de wetenschap dat 7,5 kilometer verderop een bruisende stad is met handel en sociale contacten. Achter de banpaal is er slechts een bos en een herberg. Daar drinken de meesten hun verdriet en frustratie weg. Ze zitten hun tijd uit en weten dat ze een nog zwaardere straf krijgen als ze een voet voorbij de paal zetten. Alleen als je fysiek en mentaal sterk genoeg bent is er een oplossing, simpelweg een andere stad zoeken om in te wonen.
Eerder werd hun uittocht met tromgeroffel begeleid. Door de stad, naar de banpaal. Uitgejouwd, bespuugd. Slechts enkelen gooiden uit medelijden een stuk brood, maar de meesten schreeuwden hen toe. Hoe smeriger, hoe leuker.
De communicatie was vroeger hard, meedogenloos, maar openlijk. Het was duidelijk wie wat tegen je zei. Tegenwoordig is het vaak anoniem. Denk aan de spreekkoren in voetbalstadions waar mensen massaal van alles roepen. Maar nog vaker wordt er digitaal gemopperd en gescholden. Het is zo makkelijk om via multimedia-kanaal als Twitter, Instagram of Dichtbij.nl onder pseudoniemen te reageren. Kennelijk geeft het veel plezier om anderen, vaak ongefundeerd, af te branden. Die mensen voelen zich in dat korte moment waarschijnlijk even superieur en slim. En wanneer ze bijval krijgen voelt dat nog beter. Ze horen ergens bij.
Net als vroeger, toen de bevolking langs de kant van de weg, de bannelingen joelend toeschreeuwden. Publiekelijk. De schreeuwers moesten zich, beschermd door de vroedschap en de stadsmuren, superieur hebben gevoeld. Naast elkaar stonden ze, langs de kant van de weg. Armen over elkaar geslagen. Een grijns om dat wat de buurman net zei. Wij samen, tegen hen. De verbannen mannen en vrouwen bogen hun hoofd. Zij begrepen dat verweren geen zin had. Laat staan reageren. Niet op deze mensen. De meest verstandige, vaak een politieke banneling, wist dat hij zijn aandacht beter kon richten op positieve en inspirerende denkers. Misschien een medebanneling? odat hij in alle rust, aan de andere kant van de paal, een nieuw leven kon opbouwen.
Dat was toen, maar eigenlijk is er niet veel veranderd. Ook ik laat mij graag inspireren door ondernemende en positief denkende mensen. Naar anonieme schreeuwers luister ik niet. Die kunnen wat mij betreft in de ban.