top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Kokendhete thee


Het is vrijdag. Ons gezin heeft zich voor de tv geïnstalleerd. We kijken naar een zangeres die de sterren van de hemel zingt. ‘Ga eens opzij,’ hoor ik vanuit de keuken mijn man zeggen. Dan een ijzige gil. Het geluid snijdt door mijn ziel. Onze zoon blijft schreeuwen. Een vloek. Een brul van mijn man: ‘wat doe je nou!’

Van schrik laat ik alles vallen en snel naar de woonkamer. In een vloeiende beweging trekt onze achtjarige zoon zijn pyjamabroek uit. Zijn been is drijfnat van de kokendhete thee. Net stond dat glas nog op de hocker. Nog steeds gilt mijn zoon het hele huis bij elkaar. De schrik slaat om in zorg. Afkoelen! ‘We moeten de huid afkoelen!’ Mijn man legt lauwe doeken op de achterkant van de verbrande benen van de kleine man. Het lijkt te helpen, langzaam komt hij tot rust. In plaats van een stap opzij, had hij een stap naar achteren gedaan. Zijn been stootte tegen het zitje, waar het glas op stond, met alle gevolgen van dien. Intussen blèrt de presentator op tv over het talent van de zangeres. Geïrriteerd zet ik de toestel uit. ‘Hoe gaat het?’ vraag ik mijn zoon. ‘Goed.’ Van alle emotie is hij moe geworden. ‘Wil je naar bed?’ Ja, knikt hij. Stilletjes lopen we naar boven. ‘We doen nog even wat crème op je huid’. Hij vindt het best, laat alles lijdzaam toe. Als mijn man en ik de vochtige lappen van zijn been weghalen, staren we naar de grote rode plekken. Blaren, zo groot als tennisballen, ontsieren de achterkant van de benen van onze zoon. Een blik van verstandhouding. Geen paniek.

Op zo’n moment is het fijn dat informatie tegenwoordig erg toegankelijk is. Een druk op de knop en we weten dat we beter naar de spoedeisende hulp kunnen rijden. Vijf minuten later zijn we onderweg naar de spoedpost van het Amstelland.

Met blote benen en gympies aan zijn voeten schuifelt onze zoon de wachtruimte binnen. Zijn witte snoetje contrasteert met de rode badjes die hij draagt. Het is druk. Als we uitleggen wat er is gebeurd mogen we doorlopen. Zonder een kick te geven laat onze stoere man zich onderzoeken door een huisarts. Ze heeft niet veel tijd nodig om de situatie in te schatten. Een lieve verpleegster verbindt zijn wonden en legt geduldig uit hoe we hem de komende periode moeten verzorgen.

Het is al laat als we hem ’s avonds instoppen. ‘Mam, kan ik nu niet meer voetballen?’ vraag hij zacht. Zijn Baboe houdt hij stevig tegen zich aan. ‘Voorlopig niet. Maar ik weet zeker dat het niet lang meer duurt voordat je weer met je team kunt meespelen.’ ‘Ik mag toch wel naar school?’ ‘Natuurlijk. Je mag aan iedereen je verband laten zien.’ Met een tevreden glimlach sluit hij zijn ogen.

Ter afsluiting van de avond drinken wij aan tafel nog een kop thee. Dat doen we liever niet meer op de bank.

bottom of page