Ogenschijnlijk gaat het haar goed. Net als altijd draagt ze een hippe outfit, ze ziet er jong uit voor haar leeftijd. Met één hand wappert ze haar blonde haar naar achteren, geen enkel lokje valt verkeerd. Het is zaterdag en ze is samen met haar kind naar de Randwijck Markt gelopen. Drentelend loopt haar mannetje achter haar aan. Als hij om een crêpes vraagt, trekt ze haar portemonnee. Niet veel later peuzelt het kindjes de zoetigheid op.

Wanneer ze haar buurvrouw ziet aanfietsen slikt ze. In een sociaal praatje heeft ze absoluut geen zin in. Maar de vrouw heeft haar bakfiets al geparkeerd en loopt met een glimlach op haar af. ‘Hé, wat leuk dat je er ook bent. Kunnen we samen een koffietje drinken.’ ‘Hoe gaat het op je werk?’ vraagt haar buurvrouw. Ze wist dat de vraag zou komen. Zoals altijd. Maar waarom zo snel? Met een glimlach probeert ze een zucht te maskeren. Zal ze erover liegen, en zeggen dat het goed gaat? Zoals ze ook al die tijd heeft gezwegen over het feit dat ze ’s avonds na het werk uitgeblust op de bank heeft gezeten. Het was niet voor niets dat ze zich terugtrok uit de organisatie voor hockey. ‘Het gaat goed,’ antwoordt ze. ‘Ik heb mijn baan opgezegd.’ ‘O, maar je vond je baan zo leuk?’ Ze kan de nieuwsgierige blik van haar buurvrouw wel van haar gezicht vegen. ‘Ach ja, ik vond de functie al een tijd niet meer zo uitdagend. En bovendien wil ik wat meer tijd aan mijn kind besteden.’ Op dat moment valt er een dikke klodder chocoladesaus op het truitje van haar zoon en richt ze zich op het wegboenen van de vlek. Haar zoon begint te dreinen. Hij vindt een vlek totaal onbelangrijk, en wil graag verder eten. Als ze zijn hand wegduwt begint hij harder te huilen. Ondertussen ziet haar buurvrouw het tafereel zwijgend aan. Als er geen botox tussen haar wenkbrauw zou zijn gespoten, zou er nu een diepe fronsrimpel zijn ontstaan. ‘Ik begrijp het, ‘zegt de buurvrouw door het gekrijs heen. De crêpes is op de grond gevallen. ‘Het is goed om ook eens voor jezelf te kiezen.’ De woorden van de buurvrouw dringen nauwelijks tot haar door. Haar stem blijft rustig als ze haar zoon beheerst bij de arm neemt. Na een verontschuldiging, begeleidt ze hem naar de auto. Ze is verlost van het vragenvuur en wil het Roelof Venema schoolplein zo snel mogelijk verlaten. Nooit zal ze het over haar lippen krijgen dat haar baas haar, na zoveel jaar trouwe dienst, heeft ontslagen. Het bedrijf reorganiseert, zei hij. Hij had beter kunnen zeggen: ‘verjongt’. Nee, aan haar prestaties lag het niet. Over haar leeftijd sprak hij niet. De held. Mensen zouden eens wat eerlijker moeten zijn.