Van ver is te horen dat hij eraan komt: een groet, een arm in de lucht, een glimlach. Zijn auto is iets te groot, zijn pak erg duur, en elke accessoire is met zorg uitgekozen. Dat is de manier waarop hij zich presenteert. Altijd.
Als jongen al gebruikte hij zijn energie om diverse handeltjes op te zetten. Ondanks zijn nog te ontwikkelen koopmansgeest lukte het hem zonnebrillen, dasjes en zelfs brommers te verkopen. Dat hij nog geen schroef kon aandraaien belemmerde hem niet. Met een grap en een grol verkocht hij een Puch, alsof hij zo’n ding persoonlijk in elkaar had gezet. Dachten zijn ouders als gezin lekker rustig in Elsrijk te wonen, de één na de andere belde aan voor hun jongste zoon. Na zijn huwelijk luisterde hij vol bewondering naar de verhalen van zijn schoonvader, die na zijn vijftigste nog een eigen bedrijf begon. Hoezo te oud? Hoezo lastig? Daarna heeft hij nooit meer gedacht in beperkingen. Zodra iemand hem waarschuwde voor zijn zakelijke uitbreidingsplannen begon hij te lachen. Een vette Amsterdamse lach, waardoor je vanzelf meelachte en achteloos je schouders ophaalde. Leren doe je door te vallen en weer op te staan. Het is een oude wijsheid, maar het lijkt alsof hij dit gezegde heeft uitgevonden. Persoonlijke en zakelijke tegenslagen doorstond hij, maar in plaats van zijn hoofd te laten hangen hief hij het met trots. Van zijn laatste centen kocht hij kleding met de juiste snit. Hij startte een bedrijf, begon opnieuw. En het ging goed, de zaak groeide. Maar tijdens de economische crisis werd het spannend; zijn uitbreidingsdrift was ineens niet meer zo bewonderingswaardig. Maar voor één gat was hij niet te vangen. Tranen werden weggeslikt en maakte plaats voor een verbeten grijns. En met de meest creatieve oplossingen voorkwam hij zijn ondergang. Een paar maanden geleden zat hij strak in pak en met zijn vertrouwde lach op zijn gezicht tegenover mij. De zon scheen op zijn kaal geworden hoofd. ‘Ik heb het gered,’ zei hij trots. Ik glimlachte en bood hem een sigaar aan. Hij had het geluk naar zich toe weten te trekken. En één ding werd mij duidelijk: geef nooit op. En ga door, als je ergens in gelooft. Want dat had hij gedaan. Zo zal ik het zeggen bij de burgerlijke stand, waar hij vandaag, net voor zijn zeventigste, zijn ja-woord zal geven aan zijn vriendin. Met trots zal ik hen toespreken, en uitleggen dat ik blij ben, dat ik deze optimist, deze overlever, mijn vader mag noemen.