top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Onverwacht gesprek


We toetsten Hazes en Salt-n-Pepa’s Push it in. Er was ons gevraagd welk nummer we wilden horen. Het was zondag en ik had met twee vriendinnen afgesproken bij Café Thijs in het oude dorp. De alcohol smaakte goed, een dame klom op de bar en we dansten en lachten met haar vrienden. Muziek en drank verdrong onze remming. We voelden ons één. Veel te snel werd ons vriendelijk verzocht het laatste nummer te kiezen.

Vanuit het oude dorp fietste ik met één vriendin naar de volgende kroeg: Abina. Mijn favoriet. Hier staan zakenmannen, rasechte Amsterdammers en jong grut schouder aan schouder. Hoe later de avond, hoe persoonlijker de gesprekken. ‘Weet je,’ zei ik, toen we aan de bar zaten. ‘Vroeger corrigeerde mijn oma mij, ik sprak de ij als ai uit. En duizend werd duuzend,’ Ze lachte me uit. ‘Echt? Nu spreek je als een bekakte Amstelvener.’ Ik lachte. Het was waar. Mijn stem had dezelfde klank als die van mijn moeder gekregen. ‘Wat doe ik eraan?’ De barman schonk onze glazen bij. ‘Door mijn stem, plaatsen mensen mij in een hokje,’ vervolgde ik serieus. ‘Super irritant toch?’ ‘Hé!’ Vragend keek mijn vriendin naar de man naast ons. Hij zat alleen. Voor hem stond een biertje. Met zijn hand streek hij door zijn zwarte krulletjes, zijn donkere ogen richtte hij op mijn vriendin. ‘Luister je ons gesprek af?’ vroeg ze. ‘Tja,’ zei de man. ‘Ik zit nu eenmaal naast jullie.’ ‘Vind je mijn stem bekakt?’ vroeg ik hem. Hij lachte. ‘Nee. Maar ik herken wat je zegt. Tegen mij zeggen ze in Nederland dat ik Marokkaans praat. Hier ben ik de k-Marokkaan. En als ik in Marokko ben, dan ben ik een k-Hollander. ’ Wat Said zei, want zo bleek hij te heten, hoorde ik niet voor het eerst. Maar toch klonk de Marokkanenproblematiek anders uit zijn mond dan wanneer je erover leest. ‘Minder, minder. Overal,’ reageerde de barman op zijn woorden. We lachten gegeneerd. Saids lach brak niet door. Hij vertelde over zijn vader, hoe hij altijd hard had gewerkt voor zijn gezin. ‘Tegenwoordig krijgen vluchtelingen geld, en een woning, zonder te werken.’ Het stak Said. Dat was duidelijk. Ik nam het op voor de onbekende vluchteling. Maar de barman brak de discussie af met een grap, het onderwerp werd te groot. Te zwaar voor een zondagavond aan de bar. Dus spraken we over muziek. We hoorden waar Said woonde en werkte. Pas later bedacht ik me: hebben we hem wel bedankt voor het drankje dat hij aanbood? De klok tikte de seconden weg, totdat het tijd was om te gaan. Abina’s deuren zouden sluiten. De muziek in de kroegen had ons met mensen verbonden, die we normaal nooit zouden spreken. Mooi, wat een onverwachte zondagavond doorzakken kan brengen. Jacobine van den Hoek

Volg mij via Facebook of Twitter

bottom of page