Ik herinner me dat ik je voor het eerst zag, een jaar of vijftien geleden. Je haar te lang, iets te hip naar mijn smaak, maar wel aardig. ‘Hij spreekt zo lief tegen zijn vrouw, en hij doet zo zijn best,’ vertelde ik thuis over je. Ik hoopte mijn toenmalige vriend duidelijk te maken dat ik dát waardeerde. Misschien kon ik hem aansporen ook eens aardig over mij te praten. Het lukte niet, we waren nu eenmaal gewend om quasi onaardig tegen elkaar te doen. Als kittens die continu in elkaars staart bijten om elkaar daarna als het donker is een lik te geven, en tegen elkaar in slaap te vallen. Een half jaar na onze ontmoeting vertelde jij me tot mijn verbazing dat je ging scheiden. ‘Nou zie je, dat krijg je er nou van,’ reageerde mijn vriend. ‘Vrouwen willen geen aardige mannen. Ze vallen op hufters.’ Ik wist dat hij gelijk had, ik zag het om me heen. Maar toch… Ik wilde dat juist wél. Maanden vlogen voorbij waarin ik jouw scheidingsperikelen volgde. We spraken over de angst om kinderen te verliezen, en ik zag hoe het je benauwde om alleen te zijn. Tegelijkertijd moest ik me bezig houden met mijn trouwerij. De ambtenaar was al gereserveerd en een dik boek met trouwjurken lag te verstoffen in een hoek. Mijn trouwerij kreeg steeds abstractere vormen. Het was zijn naam waardoor mijn vriend en ik zouden gaan trouwen én om te vieren dat we twaalf en een half jaar bij elkaar zouden zijn. Hij had een mooie aristocratische naam die mij best goed zou staan. Tenminste dat dacht ik toen nog. Maar tegelijkertijd kwamen de zenuwen en het besef. Het gevoel dat het een leugen zou zijn als ik zou beloven voor eeuwig de zijne te zijn. Na maanden dubben, en onder andere gesprekken met jou, hakten we de knoop door op een kerstavond: ik zou mijn vriend verlaten. Scheiden of uit elkaar gaan. Ik gun het niemand. En dan had ik nog de milde vorm, want we hadden geen kinderen. Het is een tijd waarin angst en onzekerheid op je afkomen als een golf waardoor je wordt ondergedompeld. Je kunt je adem inhouden of je mond in afschuw openen en je verslikken in het zoute water. Meer mogelijkheden zijn er niet. Mensen zeggen dat het beter zal worden, ze spreken over een zure appel waar je doorheen moet bijten. En dan? Dan kom je bij het klokhuis, alsof die zo lekker is. Een klokhuis met gaten en pitten! Bah! Maar goed, het cliché klopte. Het duurde lang, zeker een jaar, voordat mijn leven weer in balans was, alleen al door praktische zaken als het vinden van een woning. Ik vulde eenzame momenten met surfen op het internet, en onderhield contacten via social media. Jou zag ik nooit meer, tot vorige week in Westwijk. Je liep naast jouw dochter, inmiddels al een grote dame. Je vertelde hoe het je was vergaan, dat je gelukkig was. Ik had je kunnen vertellen hoe belangrijk de gesprekken met jou waren geweest, maar deed het niet. Ik vertelde slechts dat ik ook gelukkig was en het leven na een scheiding goed kan uitpakken.
Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad op 12 april 2017