Ik hoor geluiden in onze straat. Er wordt gefluisterd. In het duister is de wind gaan liggen en dringt elke klank door de houten voordeur naar binnen. In de verte blaft een hond; de stemmen verstommen direct, alsof ze ergens op wachten. Afwachten. Tot de kust veilig is.
Mijn deksel! Sluiten de randen mijn aluminium goed af? Ik voel mijn verantwoordelijkheid voor de autosleutels in mijn binnenste. Ik wil de bescherming bieden die van mij wordt verwacht. Ze hadden mij uitgelachen toen ik werd aanbevolen: ‘Wat moet ik met een blikje van M&M?’ ‘Gebruik het nu maar,’ antwoordde iemand – ik kon niet zien wie het was, daarvoor werd ik te laag vastgehouden – en ik werd op een plank gezet. ‘Dit blikje is minstens zo effectief als een goed beveiligingssysteem.’
Sindsdien sta ik bij de jassen en worden de autosleutels iedere avond in mijn buik gestopt. Het voelde goed, hoewel ik niet precies begreep hoe ik vanaf de plank, tussen de handschoenen en de mutsen, voor veiligheid kon zorgen. ’s Nachts, als de sleutels in mijn blik rusten, is het alsof honderden onzichtbare lijntjes mij vanbinnen strelen. De golfjes sussen me in slaap en geven mij prachtige dromen. Maar vandaag niet.
Een snijdende pijn treft mij op mijn logo. Als ik een mond zou hebben, zou ik het uitschreeuwen van de pijn. Dwars door de deur word ik aangevallen. Vanaf buiten wordt er iets op me afgevuurd dat met de sleutels probeert te verbinden. Ik weer me af. Mijn M&M-harnas weerkaatst de stralen. De autosleutels mompelen onrustig, maar ik stel ze gerust. Als een ridder verdedig ik mijn kostbaarheden.
Een tijd lang is het stil. Het gefluister klinkt nu verderop in de straat. Er wordt niets meer op mij gericht. Dan hoor ik een goedkeurende toon. Het volgende moment zie ik een oranje lichtflits door het raam. En twee korte piepjes. Een autodeur wordt geopend. Er klinken stemmen. Zacht. Ik probeer iets te verstaan, maar de mannen spreken in een taal die ik niet herken. Dan start een motor. Twee deuren slaan dicht. Ik hoor het kenmerkende geluid van de auto van de buurman. De BMW stuurt mij wel eens zijn straling, als een vriendschappelijke klap op mijn schouder. Ik mag hem wel, de BMW, maar ben bang dat ik hem nooit meer in de straat zal treffen.
Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad. Meer columns hier.