Zowel aan de linker als de rechterkant van het fietswiel bungelt een been. De schoenen van het nog onvolgroeide meisje dat achterop zit, lijken te groot. Rakelings zoeven de spaken langs de neuzen van haar gympen, haar benen zijn slechts millimeters verwijderd van een val en een breuk van de enkels. Spaakverwonding, noemen ze dat in het ziekenhuis, een van de meest voorkomende ongevallen bij kinderen. De vrouw remt; iemand wil oversteken op het zebrapad. De benen van het meisje zwaaien. De vrouw voorop merkt het niet. Ze is druk. Ze heeft één hand aan het stuur en met de andere drukt ze haar mobiel tegen haar oor. Waar zou ze over praten? Over wat haar vriendinnen hebben gezegd? Over wat ze het weekend gaat doen? Zegt ze iets banaals, bijvoorbeeld: ‘wat eten we vanavond?’
Meer dan de helft van de fietsers gebruikt een mobiel op de fiets. Meestal gaat het om het luisteren naar muziek, en soms wordt er een app gebruikt. Met mijn richtingsgevoel als dat van een aardbei, heb ik ook wel eens op de fiets gezeten met in mijn rechterhand mijn mobiel als navigatie. Het gezucht van een medefietser, omdat ik plotseling wilde keren – de afslag was iets later dan ik dacht – negeerde ik. Ook beantwoordde ik geklaag met een boze blik. Hoe kom ik anders op de plaats van bestemming?
Goed, ik ben niet roomser dan de paus. En ik begrijp dat het soms best lekker voelt om iets te doen wat niet mag. Niets is mij vreemd. Maar als ik de bellende volwassen vrouw bij de rotonde op de Keizer Karelweg zie fietsen, met het meisje met de bungelende benen achterop, heb ik toch echt de neiging om iets van me te laten horen. Te toeteren. Het raam van mijn auto te openen en haar toe te schreeuwen: ‘Hé, trut, is dat telefoongesprek belangrijker dan de gezondheid van je kind?’ Maar ik doe niets. Beschaafd stop ik voor de haaientanden en laat haar voorgaan op de rotonde. Ik probeer oogcontact te maken en ten minste een woedende blik op haar af te vuren. Maar ook dat mislukt. Ze is te druk met bellen.
Op de rotonde zie ik een politieauto. Vanaf deze zomer mogen ze elke fietser met een mobiel in de hand met 95 Euro beboeten. De dienders gaan rechtdoor. Zien niets. Het meisje met de bungelende benen verdwijnt uit mijn zicht.
***
Jacobine van den Hoek schreef Zondebok, haar debuutroman. Het boek is verkrijgbaar bij alle lokale boekhandels of via internet. Ook als e-book of luisterboek.
'Een verdienstelijk, overtuigend debuut.' - Telegraaf
'Zondebok is een interessant boek, leest vlot, boeit vrijwel meteen en is zonder een spannend boek te zijn wel degelijk spannend.' - Remco Houtepen, boekverkoper Libris Venstra Amstelveen