Ik lig languit op mijn rug en kijk naar hem. Hij heeft me op mijn gemak gesteld, en toch lig ik niet fijn; zijn onderzoekende blik, een tv-scherm een meter bij me vandaan. Ik zal me moeten overgeven om me door hem te laten helpen. Iets wat ik altijd lastig vind.
Zonder dat hij het vraagt open ik mijn mond voor hem. Wagenwijd. Met een serieuze blik bekijkt hij mijn gebit. Velen malen vergroot, zie ik op een scherm boven mij wat hij zoal ziet. Mijn man hoeft zich geen zorgen te maken dat hier een amoureuze verhouding zal ontstaan; ik had de haren boven mijn lip beter kunnen harsen. En dan begint mijn tandarts te praten, als een tsunami na een aardbreuk. En het enige wat ik kan doen is mij onderdompelen in de stroom van woorden, met mijn mond breed open, en mijn tong opgekruld bij mijn gehemelte.
‘Ze zitten in vastgoed, weet je,’ ratelt hij. ‘De feesten zijn ongelofelijk, met veel drank, kreeft en oesters. Laatst was ik bij hem. Je weet niet wat je ziet! Er was een champagnefontein en het huis was bijna te klein voor het aantal mensen. En geloof me, jouw en mijn huis passen drie keer in dat van hem. Ik heb er niet veel mee hoor, dat soort jongens… ’ Ik wil hem vragen wat hij dan op het feestje deed, maar kan niet meer doen dan kermen terwijl hij met een elektrisch borsteltje vuil verwijdert aan de randen van mijn tanden. Mijn tandarts is intussen van onderwerp overgeschakeld: naar zijn vakantie, ze gaan hun dochter opzoeken die een tussenjaar heeft en al maanden in Azië rondreist. Hij vertelt waar hij goedkoop tickets heeft geregeld en ik – happend naar adem– probeer het webadres te onthouden. Het gaat intussen over zijn andere dochter, een puber, verslaafd aan haar telefoon. Hij schetst een beeld waaraan ik het mijne wil toevoegen, maar intussen heb ik een klem in mijn mond - mijn tanden dienen te drogen – en kan ik slechts knikken. ‘Uh, pas op,’ zegt hij, en toont zijn gevaarlijk zoemende instrument boven mijn mond.
‘Zo, we zijn klaar,’ zegt hij een kwartier later. ‘Daar kun je spoelen. Hoe gaat het met de jongens? ‘Goed,’ zeg ik. Het antwoord voldoet. Dan volgt de nieuwe afspraak. De rekening krijg ik later per mail. Deze man zal nooit een therapeut nodig hebben.
***
Jacobine van den Hoek schrijft wekelijks een column in het Amstelveens Nieuwsblad. Ook schreef ze haar debuutroman Zondebok. Het boek kreeg positieve recensies en is verkrijgbaar bij alle lokale boekhandels of via internet. Ook als e-book of luisterboek verkrijgbaar.
Zaterdag 24 november is er een stadswandeling rondom haar debuut Zondebok in samenwerking met Stadslovers' Tours en boekhandel Scheltema Amsterdam.
Reserveren kan hier.
'Een overtuigend debuut.'
- Telegraaf (Bartjan ter Braak)