Nog acht kilometer. Nog zes. Vier. Mijn hemel, ligt de Tamoil zo ver uit de route? Ik richt mijn blik voor de vierde keer op de ‘zoveel-kilometers-te-gaan-teller’ op mijn dashboard. De accu is leeg en mijn auto slurpt benzine alsof het limonade is. Net op tijd druk ik op mijn rem, als voor me een auto plotseling stopt. We trekken weer op. Ik langzaam. Het moet zo zuinig mogelijk. Ik laat de auto glijden, uitrijden en probeer elke rembeweging te vermijden.
Met nog een kilometer op de ‘te-gaan-teller’ voel ik me het suffe zusje van Max Verstappen. Maar het lukt! Voor de benzinepomp zet ik de motor uit, blij dat ik het heb gehaald. Deze keer hoef ik me niet tot een dom donker blondje te verlagen; er is geen jerrycan nodig.
Ik type mijn pincode in, wacht op akkoord, en pak de slang om de benzinetank te vullen. Mijn grip is stevig, ik knijp te hard; de benzine stokt en glijdt schoksgewijs de auto in. Dan ruik ik het. Naast de scherpe geur van benzine dringt iets kruidigs in mijn neus. Polo Ralph Lauren. Een bekende geur van lang geleden. Ik zie hem voor me. Statig, gedrongen, autoritair en aimabel. Door zijn witte haren leek hij ouder. Zijn bruine ogen glansden als een tijger of als een jong hert, afhankelijk van zijn humeur. En wij, zijn werknemers, cirkelden om hem heen.
Bij de geur die mijn neus binnendringt kan maar een man passen. Nieuwsgierig buig ik me voorover. Het type auto klopt, groot en duur. Langzaam rij ik vooruit, draai mijn hoofd, en zie… Witte haren en een maatpak. Alles klopt.
Regelmatig nam hij zijn mensen mee op zijn zeilschip, nu zo’n vijftien jaar geleden. Zo hield hij zijn roedel bij elkaar. Totdat de zeepbel uit elkaar spatte. Hij heeft het niet gehaald. Zijn levenswerk werd opgeheven. De reünie was op zijn begrafenis. Het enige wat overblijft zijn herinneringen. En een geur. Een geur die je plotseling tegenkomt op het Westelijk Halfrond in Amstelveen.
Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad. Meer columns hier.
Comments