top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Toch zwijgt hij


‘Ik ga NIET in het midden!’ Onze jongste blijft demonstratief naast de auto staan. Met getrek en geduw zitten we er uiteindelijk toch met zijn vijven in. ‘Pap, dit is de laatste keer dat ik in het midden ga zitten,’ moppert de jongste. ‘Hier kunnen je voeten niets.’

Hoe dichter we bij de plaats van bestemming komen, hoe stiller het wordt op de achterbank. De oudste beleeft in zijn droom alvast zijn examens, en de jongsten beleven de avonturen van Donald Duck. Ik kijk angstig naar de rode streep op mijn mobiel die de lengte van de file aangeeft. Ze zullen niet op ons wachten…

Vanaf de achterbank klinken kreten als we het rode ding, zo groot als een huis, op het gras zien liggen. We stormen het veld op en drukken onze vingers in de oren; de lucht wordt met een machine in de nog halfgevulde ballon geblazen.

‘Wil je haar nog langer in spanning houden?’ vraagt de ballonpiloot aan een man voor me. Als een groot vraagteken torent de ballon inmiddels boven hem uit. Nu pas zie ik dat ze naast haar hoofddoek ook een blinddoek draagt. Haar handen zijn getatoeëerd met henna. De man, die – naar ik aanneem – haar echtgenoot is, maakt haar bandage los en kijkt haar verwachtingsvol aan. Ze slaat haar handen voor haar gezicht en haar ogen lachen als ze zegt: ‘Ik dacht dat het iets met water zou zijn…’

We klimmen in de mand en grijpen ons vast aan lussen als de korf aarzelend loskomt van de grond. De angst om te vallen vervliegt. Als een luchtbel vliegen we mee met de wind. ‘Kijk recht voor je uit,’ adviseert iemand. ‘In het begin kan hoogtevrees de pret drukken, maar als je naar boven kijkt zal je nergens last van hebben.’

De bomen strekken zich voor ons uit als een groen tapijt. In de verte blaft een hond. Onder ons horen we stemmen van spelende kinderen; we verstaan woordelijk wat ze zeggen. We vliegen! We vliegen naar waar de wind ons brengt. De stilte. De intimiteit. De vrijheid. Zo intens. Het gevoel nietig te zijn maakt ons nederig. We schrikken van het razende geluid van de brander. Ik voel me kwetsbaar; zonder warmte storten we neer, en kijk om me heen, naar mijn gezin; de jongste in het midden. We staan krap. Ook hierboven kunnen zijn voeten niets, maar toch zwijgt hij.

Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad.

Meer columns vind je hier.

bottom of page