top of page
Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Traktaktie


Het kwam niet onverwacht, elk jaar is hij op dezelfde dag jarig. En dat hij dan moet trakteren in de klas is ook geen verrassing. Toch schrik ik ook dit jaar weer dat hij morgen moet uitdelen. Mijn uitstelgedrag leidt ertoe dat er nog maar een paar uur over is om iets te verzinnen.

Er zijn ouders, meestal moeders, die er veel plezier aan beleven om een kunstwerkje in elkaar te knutselen. Of die er een soort wedstrijd van maken: kijk eens hoe mooi de traktatie van mijn kind is. Voor zover mij bekend wordt dat bij mijn zoon op school niet gedaan. In ieder geval doe ik er niet aan mee. Alhoewel ik ook wel eens na een avond creativiteit een foto van dertig ‘wat dan ookjes’ op Facebook heb gezet. Trots. Als je dan toch je best doet, kun je er maar beter zelf van genieten, want de kinderen eten het in nog geen twee seconden op.

Tot ergernis van mijn zoon vind ik een bakje fruit een prima idee. Vorig jaar kwam ik daar nog mee weg. Maar dit jaar mag het geen verantwoorde traktatie worden, vindt hij. Het is niet leuk, altijd het braafste jongetje van de klas te zijn. Er moet dus suiker in zijn verwerkt. Het liefst veel. En het moet er goed uitzien. Verwachtingsvol toont hij op een scherm de meest creatieve (lees: bewerkelijke!) traktaties. ‘Deze lijkt me wel wat?’ plaag ik, en wijs op een mandarijn met een gezichtje erop. De blik die hij mij toewerpt zegt alles. Hij vindt het spekje met drie trekdroppen in de vorm van een poppetje, een veel beter idee. ‘Zoveel suiker!?’ roep ik. ‘Deze dan?’ Zijn vinger richt zich op een blauw cakeje met een zure mat als regenboog. ‘Dan stuiteren jullie echt de klas uit!’ ‘Mam! Iedereen geeft snoep.’ Hij is boos. ‘Dus omdat anderen snoep geven, moeten wij dat ook doen?’ vraag ik. ‘Ja,’ zegt mijn zoon nukkig, ‘natuurlijk!’ Dat is voor mij iets heel tegennatuurlijks. Eerder zou ik juist daarom, wat anders doen. Maar in dit geval kijkt mijn zoon zo smekend. En hij is jarig. ‘Goed, ik zal erover nadenken.’ Maar zoveel tijd is er niet meer. ’s Avonds bedenk ik dat een beker popcorn met een ‘bioscoopkaartje’ erbij aan zijn verwachting moet voldoen. Net voordat de supermarkt zijn deuren sluit koop ik een zak mais, parapluutjes en grote popcornbekers. Met een beetje gefröbel op de computer lukt het ‘toegangskaarten’ te maken voor de film over mijn zoon. Plakken en knippen op een scherm is toch makkelijker dan het echte knutselwerk.

De keuken ruikt nog naar aangebrand mais als ik de volgende ochtend met twee tassen vol zoete popcorn naar school fiets. Terwijl de les al lang is begonnen vul ik de bekers met popcorn. Op aanraden van mijn man meld ik dat het kaartje een grap is. Mijn man voorzag dat de hele klas op de verjaardag van mijn zoon voor de deur zou staan: waar is de film?

De meester is blij als ik eindelijk vertrek. Ook ik ben opgelucht, voorlopig geen traktaties meer.

bottom of page