top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Werken voor resultaat


‘Ik wil er wel een ‘goed’ voor halen.’ Dat zegt mijn zoon die deze week zijn eerste spreekbeurt in de klas moet doen. Zijn ambitie doet me goed. ‘Als je er hard voor werkt, dan moet dat lukken.’ ‘Zullen we dan nu beginnen?’ vraagt hij, met het gemak en de vanzelfsprekendheid die zo kenmerkend voor hem is. ‘We? Je denkt toch niet dat ik jouw presentatie ga maken?’ Zijn ogen worden groot en zijn stem schiet de lucht in. ’Maar ik weet toch niet hoe het moet. Ik heb het nog nooit gedaan!’ Natuurlijk sta ik op, zet hem voor mijn laptop en ga er zelf naast zitten. ‘Welk onderwerp heb je voor je spreekbeurt gekozen?’ Hij trekt zijn schouders op. ‘Weet jij wat?’

Een popidool, Justin Bieber, lijkt hem wel wat. En na wat zoekwerk op internet heeft hij iets op papier gezet. Dat de zinnen geen punten en hoofdletters hebben maakt niet uit. Dat hij veel woorden die hij getypt heeft niet begrijpt, wèl. Tranen van boosheid rollen over zijn gezicht als ik hem ermee confronteer en zeg dat hij antwoorden zelf moet opzoeken. ‘Oké,’ roep ik als hij zijn armen over elkaar heen slaat, ‘dan doe je het niet, maar dan stop ik met helpen.’ Bij het weglopen steek ik nog net geen tong naar hem uit. Mokkend googled mijn zoon op ‘wereldtournee’ en ‘platenmaatschappij’. Het duurt niet lang voordat hij de woorden kan toelichten. Tevreden nestelen we ons daarna op de bank om de documentaire Biebermania te zien. Hij schrijft, ik vertaal. Onderuitgezakt laat hij zijn pen door zijn vingers glijden. ‘Jé, wat saai,’ En dan moet hij weer schrijven. ‘Vind je dat je klaar bent?’ ‘Ja?’ ‘Ik niet.’ Mijn reactie levert weer veel theater en kabaal op. Met als resultaat dat ik toch weer naast hem ga zitten. Liefdevol, geduldig. Eventjes maar, want ik vraag hem iets voor me te halen. Die blik! Daarvoor moet hij helemaal naar beneden! Goed, het is niet zoals het hoort, maar ik ontplof. Op dit soort momenten begrijp ik niet dat het krijgen van kinderen ooit een droom van mij is geweest. De volgende dag maak ik me drukker dan hij. Heeft hij zijn uitdraai? De USB-stick? Als we naar de OBS Piet Hein fietsen, fietst hij vooruit. Ik zoek hem in de klas, maar hij speelt nog buiten. ‘Moet je niet naar de meester?’ vraag ik hem. ‘Nee, ik weet toch hoe het altijd gaat?’ ‘Oké.’ Loslaten, denk ik bij mezelf. ‘En?’ vraag ik hem om 5 uur? ‘Wat en?’ ‘Hoe ging je presentatie?’ ‘O, een goed,’ antwoordt hij, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Over Justin Bieber heeft hij wat geleerd, maar of hij heeft begrepen dat je hard moet werken om goede resultaten te behalen, betwijfel ik. De volgende keer zal hij meer zelf moeten doen. En als hij me met een betraand en smekend gezicht vraagt om te helpen, kijk ik gewoon weg.

bottom of page