top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Leren leren


‘Geldt het ook voor sport?’ Ze spreekt met een flink accent waardoor ik haar lastig versta. Haar donkere ogen kijken mij vragend aan. Mijn zoontje heeft mij verteld dat ze pas kort in Nederland woont. Ik knik enthousiast. ‘Jazeker, het geldt voor alles, en zeker ook voor sport.’

Hoewel het spannend blijft om voor een groep mensen te spreken, heb ik gereageerd op de oproep van de basisschool OBS Piet Hein. Aan de kinderen van groep vijf en zes mag ik iets vertellen over het fenomeen ‘leren’. ‘Weten jullie waarom ik vroeger leerde?’ vroeg ik aan achtentwintig kinderen. Ze staarden mij verwachtingsvol aan. ‘Dat deed ik voor de juf of meester en voor mijn ouders. Bij een hele aardige leerkracht deed ik erg mijn best en bij een stomme deed ik dat veel minder. Als ik thuis ruzie had dan deed ik mijn huiswerk gewoon niet.’ Demonstratief sla ik mijn armen over elkaar. Een paar kinderen beginnen te lachen. ‘Leren is stom, ’vervolg ik, ‘het is iets wat moet en wat nooit in één keer goed gaat. In het begin doe je alles fout. Dat is toch zo?’ Een blond jongetje drukt zijn lippen op elkaar, maar zijn buurman knikt enthousiast. ‘Net als jullie wil ik ook iets leren.’ biecht ik op. ‘Het is mijn droom een boek te schrijven dat gepubliceerd wordt en bij mensen thuis op de boekenplank komt te staan. Maar om dat te bereiken moet je goed zijn. Want wat gebeurt er als ik niet goed genoeg ben?’ Met die vraag weten de kinderen raad: ‘Ze lachen je uit of zeggen dat je slecht bent. En hoe zal ik me dan voelen?’ Ook daar hebben de jongens en meisjes een beeld bij. Sommigen steken een vinger op, van hun gezicht kan ik aflezen dat ze het juiste antwoord zullen geven. ‘Maar hoe zal ik mij voelen als ik een goed boek heb geschreven?’ Trots, blij, de hele klas spuit synoniemen. ‘Hoe voelden jullie je toen je voor het eerst iets deed wat lukte?’ De gezichten stralen. Kan ik hun gedachten maar lezen. Het jongetje achterin denkt wellicht aan zijn eerste ritje op de fiets zonder hulp, en het meisje in het midden aan een tekening waarvoor ze veel complimenten kreeg. Trots, eigenwaarde, het groeit, is dát het, waarom leren leuk is? ‘Maar... om te leren heb je iemand nodig die zegt dat je het fout doet en die vertelt hoe je dingen beter kunt doen. Een juf of een meester. Dat is niet leuk. Ook niet als je ouder bent, zoals ik.’ Het wordt stil in de klas. ’Oefenen en iemand die vertelt hoe je iets beter kunt doen is nodig, zodat je later blij met jezelf kunt zijn en complimenten zult ontvangen. Want als je ergens goed in bent wordt je gelukkig, nietwaar?’ Na mijn verhaal komen er veel vragen, het heeft iets los gemaakt in de klas. Het meisje met de donkere ogen heeft de laatste vraag: ‘geldt het ook voor sport?’ Ik bewonder het meisje dat in een korte tijd al zoveel heeft geleerd en zich kennelijk verder wil ontplooien. ‘Jazeker, het geldt voor alles.’

bottom of page