top of page
Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Klein India


We lopen door een wirwar van steegjes, op weg naar de Ghats, de heilige trappen bij de rivier de Ganges. Mannen in vrolijk gekleurde gewaden trekken aan ons voorbij. Door hun dansende bewegingen glijdt een been van de overledene van de draagbaar. Niemand trekt zich er iets van aan. Deze man zal worden verbrand en zijn as zal in de Ganges worden uitgestrooid. Voor hèm zal er een einde komen aan de eeuwige reïncarnatie. Het is feest.

Als student spaarde ik elke gulden om verre reizen te maken. Thailand, Sri Lanka, Indonesië. Een greep van de landen die ik bezocht. Liever at ik zeven dagen brood met pindakaas en droeg ik een oude spijkerbroek dan mijn budget voor mijn reizen te beperken. Alles om mijn hang naar andere culturen te bevredigen. Meestal Azië. Lekker goedkoop. Mijn leven was overzichtelijk: studie, drie keer per week met een biertje in de Soos, bijbaantje, eten, drinken, slapen. En in de zomer… Op reis. Mijn lichaam zat nog vol hormonen van de geboorte van mijn jongste toen ik mijn oudere zoon afzette in een overdekt speelpaleis voor het partijtje van zijn vriendje. Ik kon mijn ogen niet afhouden van de tantes en de oma die het vriendje, strak gekleed in jasje dasje, met liefde omringden. In hun rijk gekleurde sari, hun zwarte haren strak naar achteren en rode sindoor op het voorhoofd, vielen ze op. Vergeleken met hen zagen wij er flets uit. Ik verbaasde me over mijn ongemak. Waar was mijn nieuwsgierigheid gebleven die ik had toen ik twintig was? De Indiase dames zaten de hele middag op een stoel. Zeiden niets, lachten alleen naar het jarige mannetje. En wij, blanke moeders, kijken elkaar af en toe met opgetrokken wenkbrauwen aan. Moederprotectionisme floreerde. Afgelopen zaterdag was het Diwali Festival op het Stadsplein. Voor de inwonende Indiërs, intussen 3559 mensen, wordt jaarlijks het hindoefeest van de duizend lichtjes gevierd. Iedereen is welkom, wit, zwart, geel, noem het maar op. Nieuwsgierig wandel ik er naartoe. Op het plein ruik ik het al: de typische geuren van tandoori chicken en tikka masala. En als ik de witte tent inloop waan ik mij in klein India. Feestelijk geklede kinderen laten zich schminken, sari’s worden gepast, en op het podium wordt vrolijke muziek gemaakt. De mango lassi is zo zoet dat mijn gezicht even samentrekt. ‘Het lichtjesfeest,’ vertelt een echtpaar met drie prachtig geklede meisjes, ‘duurt drie dagen. Thuis steken we kaarsjes aan voor de godin Maha Lakshmi. Zij is de godin van het licht, de voorspoed, het geluk, het succes, de wijsheid en de welvaart.’ Ik herinner me weer dat ik het verhaal eerder heb gehoord. Bij de rivier de Ganges. Na het lichtfeest laten veel hindoes zich reinigen met een Ganganahan, een heilig bad. En ik denk: wie had drieëntwintig jaar geleden gedacht dat de wereld zo klein zou zijn dat ik slechts met vijf minuten wandelen de sfeer zou proeven van het land dat ik zo bewonder. India.

bottom of page