top of page
Foto van schrijverJacobine van den Hoek

IJdelheid


Uren staat hij voor de spiegel, zijn ogen een beetje dichtgeknepen. Net zolang tot het resultaat hem zint. Eerst maakt hij zijn haar nat en daarna droogt hij het met de föhn. Hoe kan hij zo anders zijn dan ik?

Mijn 9-jarige zoon zeurde al maanden aan mijn hoofd. Hij wilde naar de kapper. Al die jaren knipte ik de haren van mijn jongens zelf. Dat het her en der scheef zat, vond ik geen probleem. Maar hij wilde iets anders, een kuif. Net als de vloggers, die hij van YouTube kent. We hadden bezoek toen hij er weer over begon. We zaten in de tuin. Ik had net een wijntje ingeschonken. 'Mam, vandaag kan het. Ik wil het.' 'Weet je wat,' antwoordde ik, 'ga maar naar Connie en vraag of ze tijd voor je heeft.' Tien minuten later onderbrak hij ons gesprek: 'Connie heeft geen tijd mijn haar te doen, maar Nur wel.' 'Wat? Ben je de Amsterdamseweg overgestoken? 'Via het zebrapad! Ah, mam, mag ik?' Mijn vriendin schonk bij en ik dacht, ach wat kan er mis gaan? 'Goed, ga maar.' Een half uur later liep ik naar de Turkse kapper om te betalen. 'Oh..' Ik sloeg mijn hand voor mijn mond. Mijn 9-jarige zat in de kappersstoel, de voorkant van zijn haar was bedekt met gekleurde folie. Ik ben een groot voorstander dat kinderen op zoek gaan naar hun identiteit. Hierin moet je hen vrij laten, vind ik. Laat ze hun eigen fouten maken, hun schaamte ervaren, en leren. Maar waar ligt de grens in het loslaten? Stel dat hij vanwege zijn geblondeerde kuif op school wordt buitengesloten? En, zoekt hij wel zichzelf? Of is hij juist bezig een ander te kopiëren, een YouTuber? Verder is er nog iets anders waar ik mee te maken krijg: de eeuwige broederstrijd. Met grote ogen loert mijn jongste naar zijn broer die trots voor de spiegel staat. ‘Ik wil ook,’ zegt hij, terwijl hij naast mijn 9-jarige zoon gaat staan. Hij drukt zijn blonde lokken plat op zijn hoofd en houdt zijn hoofd een beetje scheef. Ik kreun, het liefst zie ik mijn jongens met een wilde haardos boven hun blozende wangen. Vreselijk, die gestylede coupes. ‘Nee. Jij mag je haar niet blonderen. Je hoeft toch niet altijd je broer na te doen,’ beslis ik. ‘Ik doe hem niet na! Ik wil mijn haar zwarderen!’ Mijn 8-jarige zeurt, zeurt en zeurt. ‘Goed,’ ga ik ten slotte overstag omdat hij anders weigert te gaan slapen. ‘Morgen kopen we een spuitbus en verven we je haren.’ ‘Zwart en goud, mama.’ Tevreden strijkt hij met zijn handje mijn warrige krullen naar achteren. Ik zucht als ik het dekbed goed leg. Van wie hebben ze die ijdelheid toch meegekregen? In ieder geval niet van mij. Het helpt dat de zwarte verf het shirt van mijn jongste kleurt als het regent. En dat de gouden verf niet zichtbaar is op zijn blonde lokken. Hij had maar één dag een zwart-gouden coupe. Mijn 9-jarige staat nog steeds lang voor de spiegel, terwijl het mij maar een minuutje kost om mijn haar te doen. Het is duidelijk dat ik niet zijn grote voorbeeld niet ben.

bottom of page