Ze horen mij aankomen, het geluid van mijn renschoenen weerkaatst tegen hun bast. Als treurige spoken lichten hun ogen op, smekend om hulp. Een voorbij rennende hond remt af en stopt om zijn poot op te tillen bij de voet van de boom. Hij sproeit zijn vocht over hem heen, alsof hij weet dat de es reddeloos verloren is.
Chalara fraxinea waait als een plagend schimmel door het Amsterdamse bos. Als een verleidelijke vrouw slaat ze haar armen om elke es. Lachend en knipogend, tegelijk speurend naar verzwakking. Zodra een es gevallen is voor haar charmes, vleit ze zich tegen hem aan, en vreet ze zich met haar schimmeldraden langzaam naar binnen. Eerst lachen de essen hun broeders nog uit: ‘Ha, lukt het niet meer om je bladeren aan de toppen van de twijgen groen te houden?’ Maar het lachen vergaat hen zodra Chalara fraxinea dichterbij komt en ze hun ogen niet meer van haar kunnen afwenden. Die aantrekkingskracht! Onweerstaanbaar. Geen bomendokter kan helpen. Kappen en vernietigen, luidt het advies. Tot groot verdriet van de essenbevolking. Haar eerste slachtoffers vielen in Polen, in de begin jaren negentig. Daarna trok ze over Europa en in 2010 bereikte ze de grens van Nederland. De Amstelveense essen waren taai, dat gaf ze toe. Maar door haar charmes in de strijd te gooien lukte het toch: vijfhonderd bomen bezweken. De boswachters eren haar door de bomen te markeren met witte stippen. Chalara fraxinea ervaart deze als medailles, soms zelfs twee voor elke overwinning. Maar als ik langs ren, zie ik in de stippen slechts twee droevige ogen. Zodra ik mijn pas vertraag ontwaar ik eronder een mond. De mondhoeken hangen somber naar beneden. Chalara fraxinea heeft hen verkozen tot inferieur ras en is geslaagd in haar opzet. Het essenras wordt uitgedund en in het donkerste scenario zelfs uitgeroeid. Na jaren is het haar gelukt: één vijfde van de bomen in het Amsterdamse bos wordt gekapt. Met ronkende zagen zullen de takken en stammen worden omgezaagd. Troostend leg ik mijn hand op de essenschors en fluister: ‘Elk ras heeft het recht om te leven.’ Ik zeg niet dat de financiering naar onderzoek is stopgezet en dat er dus eigenlijk geen hoop meer voor hen is. Want hoop geeft kracht.