Theo Bennes heft zijn glas en kijkt lachend naar Gerrit Haspels. Het is gelukt om iedereen bij elkaar te krijgen in Café Amstelhoek aan de Amstelveenseweg. Op deze zomerse dag in het jaar 1947 heeft de Rotery een speciale gast uitgenodigd: burgemeester Haspels; Theo kent hem al sinds 1939, het jaar dat hij met zijn vrouw Thaak in Amstelveen kwam wonen. Gerrit proost. Als er iets te vieren valt, is hij er altijd bij. De oorlog was net begonnen, toen Thaak zei: ‘Theo, Gerrit is een bijzondere man, die moet je te vriend houden. Geen enkele andere burgemeester durft zich te verzetten tegen de verhuizing van Amstelveense joden naar Amsterdam. Hij wel. Daarvoor heb je lef in je lijf nodig.’ Vervolgens gleden haar vingervlugge handen weer naar de pianotoetsen en speelde ze verder op haar geliefde piano. Ze had gelijk. Vanwege zijn verzet tegen de Duitsers werd hij ontslagen als burgemeester, maar na de oorlog mocht hij zijn functie als Burgemeester van Amstelveen weer hervatten. Hij ging voortvarend te werk: zorgde voor de bouw van nieuwe woningen, sportvelden, scholen en een zwembad. Maar, en vooral daar ging Theo’s kunstenaarshart van kloppen, hij wilde ook een openluchttheater bouwen. Midden in Elsrijk.
‘Vandaag,’ begint Theo, ‘zijn we bij elkaar om onze vruchtbare samenwerking te vieren.’ Theo slaat een arm om zijn buurman, Bert Nuver, dichter en declamator. ‘Zodra het openluchttheater klaar is, een project geïnitieerd door burgemeester Haspels, zullen Bert en ik ervoor zorgen dat er mooie toneelvoorstellingen te zien zullen zijn. Dankzij de vele giften is het ons gelukt een goed gezelschap bij elkaar te krijgen. En het gaat heten: Het Amstel Toneel!’ Er wordt gejuicht, gelachen en gedronken. De snor van burgemeester Haspels wipt van plezier heen en weer. Het zal nog even duren, maar dan zullen niet alleen rijke families van kunst en cultuur kunnen genieten. Nee, iedereen die een paar gulden kan missen kan aanschuiven, en kan zich mee laten voeren in een wereld, ver weg van de werkelijkheid.
Aan het einde van de avond komt Gerrit naar Theo en Thaake toe en hij fluistert iets in Theo’s oor. Het is niet de drank of de warmte waardoor hij een kleur krijgt, maar het bericht dat Gerrit hem de opdracht wil geven het oorlogsmonument van Amstelveen te maken. Hij knijpt in de hand van zijn vrouw en vertelt haar waar hij de komende periode aan zal gaan werken. Ze glimlacht naar hem alsof ze het al die tijd al heeft geweten. Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad. Meer columns, blogs en vlogs over de boekenwereld vind je op de Facebook en Twitter pagina van Jacobine van den Hoek