top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Achter gesloten deuren


Ik voelde in mijn zak. Leeg. Helder zag ik voor me hoe ik uren geleden afscheid nam. Alle deuren stonden open, het was mooi weer. ‘Tot vanavond,’ riep ik nog, terwijl ik langs de kast liep waar mijn sleutels lagen. Ik had afgesproken met mijn vriendin bij Schouwburg Amstelveen en moest me haasten om op tijd te komen. Zoals altijd dronken mijn vriendin en ik na de voorstelling nog iets in het café. Eerst praatten we na over de voorstelling, daarna volgden er al snel andere verhalen. En zoals dat gaat als het gezellig is, bewoog de secondewijzer zich voort alsof iemand op de versneltoets had gedrukt. Na middennacht fietste ik naar huis, mijn hoofd nog vol verhalen. Mijn jaszak was dus leeg. Mijn broekzak ook. Door het luikje van de deur zag ik hem liggen, de sleutel, alsof hij mij een vette knipoog gaf: jouw schuld, chaoot! Ik drukte op de deurbel van ons huis. Wachtte. Er gebeurde niets. Met koude vingers zocht ik het nummer van mijn man op mijn mobiel. Ik hoorde zijn telefoon overgaan. Hij niet. Net zomin als dat hij de huistelefoon hoorde. Het bleef donker en stil in huis. Lacherig belde ik mijn vriendin. ‘Ik kom er niet in,’ zei ik. ‘Wil je bij mij slapen?’ vroeg ze. Het vooruitzicht om op een doordeweekse dag ergens anders te slapen trok me niet. ‘Nee, ik probeer eerst wel wat anders.’ Het was niet druk bij Abina, toch moest ik mijn stem verheffen om boven de muziek uit te komen. Ik legde mijn situatie uit en zei: ‘Je schijnt met een kaartje zo een deur te kunnen openen. Kun jij dat? Of iemand anders in de kroeg?’ Met verbazing keek de barman op mij neer. Vroeg ik dit serieus? Daarna brak er een lachje door op zijn gezicht en hij draaide het geluid van de versterker terug. ‘Zijn er vanavond boeven aanwezig?’ schreeuwde hij door de zaak. Er werd gelachen, niemand stond op. Ik verliet Abina met een plastic toegangspas en de opmerking: ‘Probeer het er zelf maar mee, en als het je niet lukt hebben wij boven nog wel een kamer voor je.’ Weer thuis staarde ik naar mijn deur. Met het plastic pasje kon ík niets uithalen. Dat was het moment dat ik besefte dat de gesloten deur mij scheidde van mijn warme bed en ik zou moeten gillen als een viswijf om mijn geliefde uit zijn slaap te halen. Alle schaamte voorbij riep ik zijn naam. Hard, harder, op zijn hardst. Tegelijkertijd drukte ik op de bel. En ja, daar verscheen zijn slaperige hoofd tussen de gordijnen. Nooit, maar dan ook nooit meer, zal ik mijn sleutels vergeten. Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad Volg Jacobine op Facebook of Twitter

bottom of page