top of page
  • Foto van schrijverJacobine van den Hoek

Zwijntje


Zwijntje Amstelveen

Ik klemde mijn benen om hem heen en greep hem bij de oren. Zijn bolle buik voelde koel en koud tegen mijn blote kuiten. Hoewel hij doodstil stond en niet bewoog, voelde het toch prettig. Elke keer als ik hem zag kon ik mij niet weren tegen zijn aantrekkingskracht; voor mij was hij het middelpunt van de aarde.

Ruim dertig jaar later sta ik op de plek waar mij dit overkwam. Naast me staat onze zeventienjarige zoon, zijn hand zit bijna vastgelijmd aan zijn telefoon. Terwijl ik in de rij sta bij de HEMA op het Binnenhof veegt hij met zijn vinger over het scherm. Zwiep zwiep. Het ene na het andere youtube-filmpje schiet voorbij. Op mijn vraag reageert hij verdwaasd. Ik ruk hem uit een – voor mij – onbekende wereld. ‘Wil je een worstenbroodje,’ vraag ik hem voor de derde keer.

Mijn twee jongste zoons voelen – net als ik vroeger - de aantrekkingskracht. Ze klimmen op de rug van het zwijntje, gemaakt door beeldhouwer Karl Iljitsj Pelgrom. Het beest houdt zich staande. Zoals altijd. De jongste klemt zijn handen om zijn oren en wrijft hem over de glanzend kop alsof hij weet dat het beeld in 1962 de eerste prijs bij de beeldententoonstelling in de Keukenhof won.

Voor onze puber wint de onweerstaanbare aantrekkingskracht van het beeld het bijna van de hang naar filmpjes. Bijna. Met een paar armbewegingen harkt de zeventienjarige zijn broertjes van het bronzen zwijntje en zetelt zich op het beest om daarna weer naar zijn scherm te staren. Het zwijntje kan zich niet verzetten tegen het geweld. De twee broertjes doen een poging. Ze protesteren. Gillen. Zonder resultaat. Uit frustratie trekt mijn jongste aan de staart van het beestje. Het beest geeft geen krimp. Net als ruim dertig jaar geleden.

Deze column is geplaatst in het Amstelveens Nieuwsblad. Meer columns vind je hier.

Foto: Amstelveenweb (Zwijntje voor de HEMA 1970)

bottom of page